Hoe oordelend ben jij?

Iedereen heeft (onbewust) vooroordelen op basis van aannames. Het hebben van aannames is heel normaal en kan normaal gesproken niet echt kwaad, bijvoorbeeld wanneer je ervan uitgaat dat een kleine, pluizige hond lief en schattig is terwijl die in de werkelijkheid helemaal niet leuk is…

Aannames beïnvloeden dagelijks onze beslissingen. Bijvoorbeeld of een sollicitant zou kunnen passen in je bestaande team of dat hun kracht ergens anders ligt. Wanneer we ons echter laten leiden door onze aannames en hieruit oordelen gaan trekken door bijvoorbeeld een groep mensen over één kam te scheren, dan wordt het een ander verhaal…

Zodra je beslissingen gaat maken op basis van vooroordelen – bijvoorbeeld iemand niet aannemen vanwege huidskleur, gender, leeftijd, uiterlijk of diagnose – kan dit ontzettend schadelijk zijn. Voor de betrokkene uiteraard, maar ook voor jou. De persoon die jij zojuist hebt weggestreept vanwege een psychische kwetsbaarheid was misschien wel dé perfecte aanvulling op jouw team.

Maar dan moet je wel door je eigen vooroordelen kijken. En dag gezegd hebbende; hoe oordelend ben jij nou eigenlijk?

Door middel van de volgende vier vragen kom je er snel achter!

Werkgever in gesprek met adviseur van WSP Helmond-De Peel

Vraag 1:

Een sollicitant geeft tijdens het gesprek aan dat hij gediagnostiseerd is met ADHD/ADD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder/Attention Deficit Disorder).

A) Voor zo’n druktemaker hebben we in ons serieuze team geen plek, spelen doen ze maar op de speelplaats.
B) Je vraagt door of er zaken zijn waar jij als werkgever rekening mee moet houden.
C) Je luistert aandachtig naar hun verhaal over hoe ze hun talenten inzetten om efficiënter te werken.

Vraag 2:

Een collega geeft aan dat ze PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis) heeft.

A) Je maakt de opmerking dat je niet wist dat ze in een oorlog gevochten heeft, haha.
B) Om uitval te voorkomen plan je een open gesprek met haar in.
C) Je geeft aan dat je het fijn vindt dat ze zich prettig genoeg bij jou voelt om dit met jou te delen, daarna vraag je of zij ook nog wat te drinken lust uit de automaat.

Vraag 3:

Je gaat in gesprek met een werknemer omdat hij wel heel vaak te laat komt. In het gesprek blijkt dat hij een winterdepressie heeft waardoor hij ’s avonds niet in slaap kan komen en ’s ochtends niet op kan staan vanwege een slaaptekort.

A) Ga gewoon eerder naar bed! Zo, opgelost.
B) Je kijkt online wat een winterdepressie is en op basis daarvan kom je met een oplossing.
C) Je kijkt samen met de medewerker of er mogelijkheden zijn om hem hierbij tijdens de winterperiode te ondersteunen.

Vraag 4:

Tijdens de lunch wordt er onderling over mensen met een burn-out gesproken. Er worden grapjes gemaakt en er wordt lekker gegeten.

A) Je krijgt bijna een burn-out van het lachen!
B) Je eet rustig je lunch op en negeert de opmerkingen.
C) Je hebt het idee dat dit best wel disrespectvol is en geeft dit aan.

Conclusie:

Meeste ‘A’: Jij hebt veel van jouw antwoorden gebaseerd op (onbewuste) vooroordelen.
Meeste ‘B’: Jij hebt wel eens vooroordelen, maar je probeert zo goed mogelijk te kijken naar ‘de persoon zelf’.
Meeste ‘C’: Ondanks dat het hebben van vooroordelen vrij normaal is, probeer jij zo min mogelijk oordelen vast te stellen en daarnaar te handelen.

Hoe ga je nou deze vooroordelen doorbreken?

Het begint bij het creëren van bewustwording over wat vooroordelen zijn en in hoeverre jij je hierdoor laat leiden. Wanneer je bewust bent over jouw eigen vooroordelen kun je gaan beginnen met het doorbreken daarvan. Dit kun je doen door jouw eigen aannames en daarop gebaseerde vooroordelen kritisch te blijven bekijken.

Op de website van Samen Sterk Zonder Stigma vind je nog enkele voorbeelden van situaties over stigmatisering en vooroordelen. Deze situaties kunnen jou helpen met het creëren van bewustwording.

Samen Sterk zonder Stigma